Onderzoek gekiemde tarwe

Tijdens een drie jaar durend project op de Lankerenhof is op praktijkniveau onderzocht of gekiemde granen een bijdrage kunnen leveren aan de gezondheid en prestatie van leghennen en een betere beschikbaarheid van nutriënten in de voeding van leghennen. De onderstaande inleiding en conclusie komen uit het onderzoekrapport van Hellen Borren. Het onderzoek was onderdeel van haar thesis voor de studie dierwetenschappen (animal nutrition and metabolism) aan de WUR, onder beleiding van dr.ir. R.P. Kwakkel.

INLEIDING

De dierlijke productiesector worstelt voortdurend met de aanvoer van voldoende grondstoffen. Tegelijkertijd is er een groeiende bezorgdheid over voedsel en de impact ervan op de gezondheid, en de impact van productiesystemen op dierenwelzijn en het milieu (Hartog & Sijtsma, 2013). Uitscheiding van stikstof (N) en fosfor (P) en het gebruik van hoogwaardige eiwitproducten zijn momenteel een hot topic. De EU en de Nederlandse overheid stellen voortdurend nieuwe doelen en eisen aan de verduurzaming van de agrarische sector en de vraag naar dierlijke producten geproduceerd met duurzame voederbronnen neemt toe (Sebek et al., 2014). Diervoeders en -voeding zijn een essentiële schakel in de dierlijke productieketen en meestal de grootste kostenfactor (Hartog & Sijtsma, 2013).

Een van de belangrijkste aspecten van diervoeding is de beschikbaarheid van nutriënten in de grondstof. Voedingsstoffen die niet beschikbaar zijn voor het dier kunnen niet worden gebruikt voor stofwisselingsprocessen en worden uitgescheiden met de feces (van Krimpen et al., 2013). De beschikbaarheid van voedingsstoffen kan worden vergroot door bijvoorbeeld technische verwerking van de grondstof of het gebruik van enzymen in de voeding. Veel enzymen worden echter geproduceerd door genetisch gemodificeerde bacteriën, die niet mogen worden gebruikt in biologische diervoeders (Azeke et al., 2011; Cowieson & Bedford, 2009; Jonge et al., 2017). De effecten van deze enzymen op de verteerbaarheid en het gebruik van voedingsstoffen zijn gunstig en wenselijk, daarom komt het vinden van een biologisch alternatief in aanmerking. Een van de mogelijkheden om enzymactiviteit in zaden te induceren is kieming. Enzymen, zoals amylase, protease, fytase en lipase, zijn verantwoordelijk voor het oplossen van voedingsstoffen uit de plantenopslag en het beschikbaar maken ervan in de vorm van zetmeel, aminozuren en lipiden en leveren energie en andere fundamentele voedingsstoffen aan het ontkiemende plantenembryo (Joshi, 2018 ). In dit onderzoek wordt het effect van kieming op de nutritionele samenstelling van tarwe en het effect van gekiemde tarwe op de technische prestaties en caecale microbioom van leghennen bestudeerd.

Dit onderzoek is een uitbreiding van het project “Duurzame eiwittransitie door ontkieming van regionale biologische diervoedergrondstoffen”, dat onderdeel is van het plattelandsontwikkelingsprogramma “Innovatieve concepten ten behoeve van duurzame land- en tuinbouw 2017”: een Europees subsidieprogramma voor ontwikkeling, van duurzaamheid en innovatie van het Nederlandse platteland. In het projectplan van het bovengenoemde project staat: “Door het ontkiemen van regionale diervoedergrondstoffen is het niet meer nodig om eiwitrijke grondstoffen, zoals soja, te importeren. De mineralen- en eiwitbenutting van gekiemde grondstoffen neemt sterk toe, waardoor tegelijkertijd het mineralen- en mestoverschot afneemt” (Projectplan duurzame eiwitransitie, 2017).

Dit onderzoek is één van de eerste projecten waarin wordt gekeken naar het voeren van gekiemde grondstoffen, in dit geval tarwe, aan pluimvee. Het doel van dit onderzoek is dan ook om te kijken of het voeren van gekiemde tarwe een meerwaarde heeft ten opzichte van onbewerkte tarwe. Om meer over dit onderwerp te weten te komen, is dit verkennend onderzoek opgezet.

De caece van kippen worden van groot belang geacht voor de gezondheid en vormen een belangrijke reservoir voor pathogenen (Stanley et al., 2014). Het tot stand brengen van een evenwichtige en stabiele darm-microbioom is een belangrijke doelstelling om de gezondheid en de productie-efficiëntie te waarborgen (Moquet et al., 2018). Er kan worden verondersteld dat kiemin vergelijkbare gunstige effecten op de verteerbaarheid en beschikbaarheid van de voedingsstoffen kan hebben als fementatie (Hemalatha et al., 2007; Liang et al., 2008; Mahgoud & Elhag, 1998), waarvan wordt beschreven dat de enzymatische activiteit toeneemt door het hele darmstelsel. (Feng et al., 2007; Sun et al., 2013; Xu et al., 2003). De effecten van het verstrekken van gekiemd voer of groendstoffen aan pluimvee zijn echter nog niet bekend. Dit onderzoek zal zich richten op het effect van het verstrekken van gekiemde tarwe op de technische prestaties en de microbioom van de caecale uitwerpselen van leghennen.

Ter ondersteuning hiervan kunnen de volgende twee onderzoeksvragen worden geformuleerd:

1. Wat is het effect van kieming op de voedingssamenstelling van tarwe? 2. Wat is het effect van het verstrekken van gekiemde tarwe op de technische prestaties en de samenstelling van de caecale microbioom bij leghennen?

Op basis van de hieboven genoemde onderzoeksvragen kunnen twee hypothesen worden geformuleerd:

1.De ontkieming van tarwe veroorzaakt een toename van de enzymatische activiteit in het zaad, wat resulteert in een hoger gehalte aan vrije suikers, vrije aminozuren en vrije vetzuren en daardoor een verhoogde verteerbaarheid in vergelijking met onbewerkte (ruwe) tarwe. 2.Het verstrekken van gekiemde tarwe zal de overvloed aan bacteriën afkomstig van de phylum Firmicutes verhogen en de overvloed aan bacteriën van de phylum Bacteroidetes en Ptoeobacteria in de caecale uitwerpselen van de leghen verminderen.

Dit onderzoek geeft achtergrondinformatie over de veranderingen in de voedingssamenstelling van tarwe tijden ontkiemen en het effect van die voedingsveranderingen op de caecale microbioom van leghennen. Verder wordt er algemene informatie over kieming gegeven. Tevens worden de veranderingen in de voedingssamenstelling van gekiemde granen beschreven.

CONCLUSIE

Deze studie toonde aan dat kieming de voedingssamenstelling van tarwe verbetert. De enzymactiviteiten van talrijke enzymen, waaronder α-amylase, β-glucanase, xylanase, protease, lipase en fytase, nemen toe tijdens ontkieming. De verhoogde a-amylase-activiteit resulteert in de afbraak van zetmeel en daardoor een verlaagd zetmeelgehalte en verhoogd sacharosegehalte. β-glucanase en xylanase lossen celwandcomponenten op, waardoor voedingsvezels afnemen tijdens de vroege stadia van ontkieming en voedingsstoffen vrijkomen die door de celwand zijn ingekapseld. Eiwit in het zaad wordt afgebroken door protease, tijdens het ontkiemen verandert de aminozuren-samenstelling. De niveaus van de eerste beperkende aminozuren, Lys, Met, Met + Cys, Thr, Iso en Val nemen toe, wat resulteert in een aminozuren-profiel dat beter aansluit bij de behoefte van de leghen. Het vetzuurgehalte van tarwe verandert tijdens het ontkiemen, met verhoogde niveaus van palmitinezuur (C16:0), linolzuur (C18:2) en linoleenzuur (C18:3) en verlaagde niveaus van stearinezuur (C18:0), oliezuur (C18:1), arachidezuur (C20:1) en eicosatrieenzuur (C20:3). Fytaat wordt opgelost tijdens ontkieming, waardoor de niveaus van fytaatgebonden P afnemen en de beschikbaarheid van P toenemen. De voedingswaarde van gekiemde tarwe kan als verhoogd worden beschouwd, aangezien de eerste beperkende aminozuren in een leghennendieet, het vetzuurgehalte en de fosfor beschikbaarheid aanzienlijk toenemen tijdens de kieming.

Het verstrekken van gekiemde tarwe aan legkippen had een positief effect op de prestatie en resulteerde in een verhoogd legpercentage en cumulatieve eiermassa, donkerdere dooierkleur en verminderde sterfte. Veranderingen in de algehele samenstelling van de microbioom van de caecale uitwerpselen werden waargenomen na drie weken van het verstrekken van gekiemde tarwe. Er werden geen significante veranderingen waargenomen die werden veroorzaakt door ontkieming op phylum- of genusniveau. Er werden echter numerieke veranderingen in de overvloed aan phylum waargenomen. De aanwezigheid van de eiwitfermenterende phyla Bacteroidetes en Proteobacteria was lager in de behandelingsgroep in vergelijking met de controlegroep. Wat erop zou kunnen wijzen dat er minder eiwit in de caeca komt van leghennen die gekiemde tarwe krijgen, als gevolg van een hogere eiwitverteerbaarheid. Er is echter meer onderzoek nodig om deze waarnemingen te bevestigen.

Verder onderzoek is nodig om een beter inzicht te krijgen in de voedingsveranderingen die door kieming worden veroorzaakt en de toegevoegde waarde van heet verstrekken van gekiemde grondstoffen aan het dier. Om de werkelijke voedingswaarde te bepalen zou een in vivo of in vitro verteerbaarheidsproef op basis van de individuele leghen kunnen worden uitgevoerd. Naast het positieve effect van kieming op tarwe, kan door kieming ook de voedingswaarde van andere grondstoffen worden verhoogd. Het is de moeite waard om te onderzoeken wat de effecten zijn van het verstrekken van andere gekiemde granen, peulvruchten of oliezaden of een combinatie van meerdere gekiemde grondstoffen op de prestatie van leghennen of ander vee.

De POP-3 subsidie is toegekend door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling en de Provincie Gelderland.

Dubbeldoel kippen

img_20180722_192831-4

In maart 2018 zijn we gestart met een kleine proefkoppel dubbeldoelkippen. We kunnen deze proef doen door de samenwerking met Odin biologische voedselcoöperatie. Wij testen de hennen en hanen op de boerderij en Odin test via haar winkels en webwinkel of dit ook is wat de consument wil. Het kippenras dat we hiervoor gekozen hebben is Les Bleues uit Duitsland, waar diverse biologische boeren al met dit ras werken. De voorouders van dit ras komen oorspronkelijk uit Frankrijk. In het Franse Bresse gebied( Poule de Bresse) worden ze voor het vlees gehouden en in Duitsland voor zowel de eieren als het vlees, een dubbeldoel dus. De Duitse boeren hebben door selectie van de hennen en hanen het ras Les Bleues zo gefokt dat de hennen meer eieren leggen dan de oorspronkelijk voorouders en de haantjes toch nog goed groeien voor mooi bevleesde haantjes. Ook de hennen zijn zwaarder dan de gangbare legrassen, die in Nederland op de (biologische) legbedrijven gehouden worden. Dit betekent dat we een zwaardere soepkip over houden, zodra de hennen stoppen met leggen.  De voorouders van de Les Bleues kippen staan bekend om de uitmuntende kwaliteit vlees.

Het is een feit dat wanneer een kip meer bevleesd is de hennen minder eieren leggen en wanneer je kippen fokt die veel eieren leggen dat die dus slecht bevleesd zijn. Dit is de oorzaak dat alle haantjes van legrassen ‘nutteloos’ zijn voor de kippenvleesproductie. Voordat er kippenrassen gefokt werden met kippen die veel vlees leveren en kippen die veel eieren leggen hadden kippen een dubbeldoel. De hennen voor de eieren en de hanen voor het vlees. Dit betekende wel dat de eieren en het vlees niet goedkoop waren, maar het systeem was wel in balans. Die balans willen wij graag weer terug in onze manier van het produceren van eieren en kippenvlees.

dsc_0123-5Uiterlijke kenmerken van de Les Bleues kippen zijn:  Een forse hen en haan met witte veren een felrode kam en blauwe poten. De naam Les Bleues hebben ze dan ook vanwege de blauwe poten.

                                                           De proef met dit ras heeft meerdere doelen, namelijk:

  • alle haantjes op kunnen laten groeien.
  • zelf de volgende generatie van onze leghennen kunnen fokken.
  • betere kwaliteit vlees van de uitgelegde hen.
  • kan dit ras goed functioneren op regionaal geteeld voer ( minder eiwitrijk voer)                                                                                                                                                                                                                       We staan nu aan het begin van de proefperiode. De haantjes zijn inmiddels geslacht en door middel van voorverkoop is een groot deel al op het bord van de consument beland. De hennen zijn eind juli 2018 begonnen met leggen en vanaf half augustus hopen we de eerste eitjes te kunnen verkopen. In september 2019 kunnen we pas zeggen of dit ras goed is voor de toekomst.

Inmiddels is de proef gestopt, omdat de koppel Les Bleues leghennen niet genoeg eieren legde om ons inkomen te kunnen garanderen. De vlees kwaliteit van de hanen en hennen was wel heel goed. De reden dat ze niet genoeg eieren legde is voor ons nog niet helemaal duidelijk, daarom hebben we geanalyseerd wat we fout gedaan hebben en zijn we nu aan het onderzoeken hoe we een volgende proef met de Les Bleues of ander zuiver ras kunnen opzetten.  Wordt vervolgd.

Milieu

Forse energiebesparing

De Lankerenhof is erop gericht het energiegebruik zo laag mogelijk te houden. De daken zijn extra geïsoleerd. In de opfokstal komen de hennen als kuiken eerst in een kleine ruimte. Naarmate de dieren groter worden krijgen ze meer stalruimte tot hun beschikking. Zo hoeven we geen onnodig groot staloppervlak te verwarmen. Warme lucht wordt in de legstal hergebruikt voor het drogen van de mest.

Minder ammoniak

Door de mest te drogen beperken we de ammoniakuitstoot. In 2006/2007 toen de nieuwe stallen gebouwd zijn was dit uniek, omdat toen in de biologische pluimveehouderij geen eisen gelden om de ammoniakuitstoot te beperken. Voor een snelle droging van de mest wordt de warmte van bovenuit de stal, waar de kippen rusten, via een ventilatiesysteem over de mestbanden geleid. Ook de grote scharrelruimte draagt bij aan de milieudoelen. Omdat de hennen veel ruimte tot hun beschikking hebben, blijft het strooisel droog, waardoor er minder ammoniak de lucht in gaat. Goed voor het milieu en ook voor het werkklimaat van de pluimveehouder.

Uitspoeling tegengaan

Een uitloop heeft vaak als nadeel dat een kleine grondoppervlakte intensief door de hennen wordt bemest, waardoor met het mestvocht waardevolle meststoffen uitspoelen.

Op De Lankerenhof hebben we maatregelen genomen om dit tegen te gaan. De ruime uitloop is gevarieerd beplant, waardoor de hennen niet schromen er ver op uit te trekken. Ze vinden immers overal beschutting. In het eerste deel van de uitloop is een laag houtsnippers aangebracht. Deze nemen veel mestvocht op dat anders zou uitspoelen.

Om minder stikstof en fosfaat te produceren zijn we op dit moment met een proef bezig om gekiemde granen te voeren. Door de granen eerst te kiemen verandert de beschikbaarheid van de nutriënten uit het graan en kunnen de kippen meer van de nutriënten opnemen. Doordat de kip uit 1 graankorrel meer nutriënten kan halen komt er minder stikstof en fosfor in de mest en hoeft er minder eiwit ( waar stikstof in gebonden zit) aangevoerd te worden. Hiermee kunnen we de aanvoer van bijvoorbeeld soja in ieder geval terugbrengen en hopelijk helemaal laten vervallen. Begin december 2019 is het onderzoek gestart om dit wetenschappelijk te kunnen ondersteunen.

Haantjes en leghennen

HET HAANTJE

haantje_de_Coq_mettekst_defHet haantje is terug. Terwijl het vroeger normaal was om jonge haantjes te eten, zijn die in de loop van de tijd van ons menu verdwenen. Zonde, want met haantjes is niks mis, sterker nog: ze zijn niet te versmaden. In de keuken zijn ze te verwerken tot uiteenlopende verrassende gerechten, een uitdaging voor koks en liefhebbers van kip. Maak kennis met ‘Haantje de Coq’! Het idee voor Haantje de Coq is ontstaan in samenwerking met enkele wild- en gevogelte specialisten en koks.

De haantjes groeien samen op met hun zusjes die bestemd zijn om in de legstal op de Lankerenhof eieren te gaan leggen. Bij de meeste legrassen hebben de hennen bruine veren en de hanen witte met zo hier en daar een bruine veer.

opfokhennen en haantjes
opfokhennen en haantjes

Uit 50% van de bebroedde eieren die uitkomen worden haantjes geboren. Vroeger hadden de kippen een dubbeldoel, de hennen werden gehouden om eieren te leggen en de haantjes zorgde voor het vlees. Na de tweede wereldoorlog hebben de regeringen gestimuleerd dat er op grote schaal goedkoop voedsel geproduceerd moest worden. Om zo efficiënt mogelijk eieren en vlees te produceren is er een tweedeling in kippenrassen ontstaan. Tegenwoordig hebben we rassen die speciaal gefokt zijn om eieren te leggen en rassen die veel vlees aangroei hebben in korte tijd. De hennen en de haantjes van de vleesrassen worden beide gebruikt voor de vleesproductie, maar de haantjes van de legrassen leggen natuurlijk geen eieren en zijn daarom “nutteloos” voor de legsector. Dit betekent dat deze haantjes direct na uitkomst uit het ei gedood worden en voer voor de dierentuindieren  worden. Wij vinden dat zonde, omdat juist het vlees van deze haantjes heel erg lekker is. Het groeit langzaam, de haantjes hebben veel beweging en krijgen biologisch voer, dat allemaal samen geeft een betere vleeskwaliteit. Wanneer de haantjes geslacht worden zijn ze dan ook kleiner dan de gewone vleeskuikens, maar hebben stevig vlees. Het vlees van de haantjes is net als het vlees van de leghennen biologisch gecertificeerd. Doordat wij ze samen met hun zusjes, onder omstandigheden met respect voor het dier, kunnen laten opgroeien hebben de haantjes hun voor-oorlogse bestemming weer teruggekregen.

Haantjes in de uitloop
Haantjes in de uitloop

Proeven restproducten voeren aan haantjes.

In december 2019 zijn we een proef gestart met het voeren van restproducten uit de verwerkende industrie, welke niet geschikt zijn voor humane consumptie, aan de haantjes. We willen hiermee de milieu impact van het telen van voer voor dieren zoveel mogelijk beperken en verspilling tegen gaan. Wanneer we genoeg restproduct kunnen krijgen gaan we dit ook aan de leghennen voeren.

De verkrijgbaarheid van de Haantjes de Coq is op dit moment nog beperkt. Kijk hier voor verkooppunten.

DE CYCLUS VAN DE LEGHENNEN

De kuikens die op de Lankerenhof komen zijn 1 dag oud en krijgen de eerste maanden tijd om op te groeien. De opfokhaantjes groeien gelijk op met de opfokhennetjes. De eerste 5 weken krijgen ze hetzelfde voer en behandeling als de hennetjes, daarna scheiden we de hanen van de hennen door in de stal een afscheiding van gaas te maken. De hanen krijgen dan ander voer, dit voer is ook van biologische oorsprong, maar de verhoudingen van de grondstoffen zijn zo dat er goed van groeien. Hanen groeien harder dan hennen en daarom moet het voer daarop aangepast worden. De hanen worden op een leeftijd van 13-15 weken geslacht. Deze slachtleeftijd heeft een reden.  De haantjes gaan op een leeftijd van ongeveer 15-16 weken puberen en door de hormonale verandering wordt het vlees dan minder mals. De tweede reden is dat hanen ook vechten vanaf de pubertijd en dat is niet fijn voor de hanen die onderaan in de pikorde staan. Op de leeftijd van 13-15 weken hebben de haantjes een geslacht gewicht tussen de 900-1400gram.  Doordat de haantjes lange tijd direct na uitkomst gedood werden was het niet belangrijk dat de haantjes allemaal even hard groeien. Hierdoor is er behoorlijk variatie in het geslacht gewicht. Zowel restaurants als thuiskoks kunnen goed uit de voeten met de verschillende gewichten.

De opfokhennetjes zitten 17-18 weken in de opfokstal voor ze verhuizen naar de legstal. Een legkip gaat op een leeftijd van 20-21 weken de eerste eitjes leggen, dit zijn de zogenaamde ‘henneneitjes’. Deze eitjes zijn klein, hebben een hele stevige schaal en zijn heel vol van smaak. De leghennen blijven ± 14 maanden in de legstal. Dit is het moment dat de leghennen meer eten dan ze eieren leggen en dat is het teken dat ze ‘soepkip’ zullen worden. In de 14 maanden legperiode kan er 3 x een koppel opfokhennetjes in 18 weken opgroeien tot leghen. Dit betekent dat we ook 3 x per 14 maanden haantjes kunnen slachten en omdat wij 2 legstallen hebben met leghennen( leeftijd verschil is 20 weken) worden er 2 x per 14 maanden soepkippen geslacht.

Volwassen leghennen en hanen
Volwassen leghennen en hanen

Niet alle hanen worden op een leeftijd van 13-15 weken geslacht. Op de Lankerenhof lopen er altijd ook volwassen hanen tussen de leghennen. De volwassen hanen zorgen voor rust in de pikorde en geven alarm bij gevaar, zoals roofvogels.

DE UITGELEGDE HEN

logo souper hen 07-12-2014Met SouperHen van de Lankerenhof willen we het vlees van de  soepkip weer terug op het menu krijgen. Omdat de leghen heel wat ‘vlieguren’ maakt krijgt het vlees, net zoals wild, karakter. De leghen heeft haar spieren gebruikt en dat proef je. De SouperHen soepkippen en de SouperHen kippenbouten hebben heel veel smaak en zijn niet alleen in kippensoep, maar ook in vele andere gerechten toepasbaar, mits ze op een goede manier bereidt worden. De soepkip en de kippenbouten zijn bijvoorbeeld ook heel erg lekker geschikt voor Coq au vin rouge.

Naast de SouperHen soepkip en SouperHen kippenbouten kunnen we ook SouperHen filet van onze leghennen leveren. De filet van de leghen is klein en bevat niet zoveel vocht als de filet van een vleeskip.  Daarom is het belangrijk dat je de filet kort om en om bakt (maximaal 3-4 minuten per kant) en je hebt een heerlijk stukje  kipfilet met een stevige bite.  Ook is de filet zeer geschikt voor bijvoorbeeld roerbakgerechten. Voor het beste resultaat moet je eerst de kip roerbakken, uit de pan halen en dan de groente roerbakken en eventueel een saus toevoegen en op het laatste moment voor opdienen de kip aan het roerbakgerecht toevoegen.

Kijk hier voor verkooppunten